Ondanks brieven van de Steungroep, ME-patiënten en vele anderen zijn in het eindrapport van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties, 'klem tussen balie en beleid', geen concrete conclusies of aanbevelingen over het UWV te vinden. Op 25 februari nam kamervoorzitter Arib het rapport in ontvangst. De belangrijkste conclusie van de commissie is dat er meer aandacht moet zijn voor de uitvoerbaarheid van overheidsbeleid en de menselijke maat daarin.

Brief van Steungroep aan commissie

Het UWV is één van de uitvoeringsorganisaties die door de commissie zijn onderzocht. De Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid had de commissie daarom op 3 maart 2020 een brief gestuurd, waarin wij aandacht vroegen voor de ervaringen van mensen met ME en CVS met het UWV. Na een korte uitleg over de ziekte schreven wij:

“Patiënten hebben de pech dat hun ziekte niet erg past bij de vaak heersende gedachte dat activering en beweging goed is voor iedereen en dat wie maar gemotiveerd zijn best doet wel kan herstellen. […] Helaas heerst deze gedachte ook bij veel verzekeringsartsen van het UWV. Zij accepteren de ernstige beperkingen die mensen met ME/CVS hebben dan vaak niet en kijken niet naar hoe het echt met iemand gesteld is. In plaats daarvan voeren ze onnavolgbare (en voor ons als deskundigen duidelijk onjuiste) argumenten aan waarom betrokkene toch best 20 uur of 40 uur per week zou kunnen werken, of binnen een jaar zou kunnen herstellen. Gevolg: geen of een te lage uitkering, veel verdriet en stress, armoede, maatschappelijk isolement en verlies van vertrouwen in overheidsinstanties.”

 

Ook wezen wij op de hoge drempel om UWV-besluiten juridisch aan te vechten:

“De drempel om dergelijke beslissingen aan te vechten in bezwaar en beroep is voor patiënten vanwege het geld, de energie en de emoties die het kost vaak veel te hoog. Wie het wel kan of durft stuit bij een bezwaarprocedure bij het UWV vaak opnieuw op dezelfde problemen. En wanneer iemand in beroep gaat bij de rechtbank moet de rechter oordelen over medische aangelegenheden waar hij geen verstand van heeft, waardoor de neiging sterk is om de arts van het UWV te volgen. Mensen met een laag inkomen hebben geen geld om de nodige medisch experts in te schakelen die deze arts kan tegenspreken. (Zie over dit alles het recente proefschrift van dr. J.F. Faas). En door bezuinigingen op de sociale advocatuur hebben advocaten onvoldoende tijd om de belangen van hun cliënten in dit soort ingewikkelde en tijdrovende zaken goed te behartigen.”

Ter onderbouwing hadden wij het rapport over ervaringen van ME-patienten met het UWV meegestuurd. Ook enkele patiënten hebben ons laten weten dat zij de commissie brieven hebben gestuurd over hun ervaringen.

Meeste brieven over UWV

Dat we in onze kritiek op het UWV niet alleen staan, blijkt uit een opmerking in het eindrapport van de commissie. Daarin staat dat veruit de meeste brieven die de commissie ontving over het UWV gingen en dat daarin vaak het keuringsbeleid en de werkwijze van verzekeringsartsen onder de aandacht van de commissie werden gebracht. Ook werden negatieve ervaringen met bezwaar- en beroepsprocedures gemeld, en “een gevoel van onmacht ten aanzien van genomen beslissingen en een gebrek aan persoonlijk contact.”

Toch lijkt de commissie de omvang van de onvrede over het UWV sterk  te onderschatten. Zij wijt het grote aantal brieven over dit onderwerp mede aan oproepen op sociale media. Wat betreft het onderwerp ME kennen wij die oproepen niet. Maar ook al zouden veel briefschrijvers een oproep hebben gevolgd, dan nog zijn hun brieven, en het grote aantal daarvan, een teken aan de wand dat niet genegeerd mag worden.

Meer zeggenschap voor UWV-artsen?

De kamercommissie stelt onder andere voor om ‘de professionals’, dus ook de verzekeringsartsen van het UWV, meer zeggenschap te geven. De artsen van het UWV hebben echter al een grote ‘professionele autonomie’, waardoor hun oordeel zeer moeilijk is aan te vechten. Het probleem is dat zij niet altijd voldoende beschikken over de professionele kennis en ervaring die nodig is voor deze zelfstandigheid. Dit noemen wij in onze brief als een van de oorzaken van het uit het oog verliezen van de menselijke maat. Het gaat daarbij om gebrek aan kennis over en ervaringen met ME en CVS (en andere ziektes), maar ook om de interpretatie van het medisch arbeidsongeschiktheidscriterium en om de wijze waarop beperkingen geobjectiveerd kunnen worden. Een aanbeveling over zeggenschap van professionals moet op zijn minst gepaard gaan met een aanbeveling over hoe gegarandeerd kan worden dat die professionals hun vak op een kwalitatief voldoende manier uitoefenen. Je hebt nu eenmaal betere en slechtere beroepsbeoefenaren. Ook het gebrek bij het UWV aan openheid voor kritiek van buitenaf en het feit dat bezwaarprocedures niet worden aangegrepen om structurele verbeteringen door te voeren noemden wij in onze brief als oorzaak van slecht uitvoeringsbeleid.

Rechtsbescherming

Het is een groot gemis dat de commissie, ondanks de vele brieven, geen enkel voorstel doet voor een betere rechtsbescherming van burgers die de dupe zijn van verkeerd beleid van een uitvoeringsinstelling, zoals het UWV. Het bestuursrecht is er niet voor de burger. Er is simpelweg geen doorkomen aan als je het als individu opneemt tegen de overheid want de belastingdienst of de gemeente krijgt vrijwel altijd gelijk.” (Peter Kamp, financieel en juridisch adviseur, in een artikel over een tweede toeslagenaffaire in De Volkskrant). Velen die ervaring hebben met bezwaar en beroep tegen een UWV-besluit kunnen dit beamen, ook al gaat het soms ook wél goed.  “Alleen als een schandaal een enorme omvang heeft bereikt, dan bereikt het uiteindelijk de politiek. En in de tussentijd voltrekt zich een stille ramp” (Pieter Omtzigt, lezing De Balie 25 februari 2021). Het schandaal van de Toeslagenaffaire heeft uiteindelijk de politiek bereikt. De UWV-keuringen hebben helaas nog niet de aandacht die nodig is. Er zijn wel enkele kamervragen gesteld, maar dat is lang niet genoeg!

Ynske Jansen